W.b. de termijn: andersom zou logischer zijn. Voor het ontwikkelen van fysieke producten (bijv. nieuwe zonneceltechnologie) zijn gigantische investeringen nodig, veel groter dan voor tekst, muziek, e.d. Die grote investeringen worden alleen opgebracht door bedrijven wanneer er voldoende winstpotentieel is. Een (lange) termijn van exclusiviteit draagt daartoe bij. We zien echter dat bijv. de farmaceutische industrie miljarden-investeringen in nieuwe geneesmiddelen bereid is te doen, als de winstkans maar groot genoeg is. En daarbij blijkt de termijn van 20 jaar in de praktijk te voldoen. Ook al zijn er stemmen die pleiten voor langer dan 20 jaar, maar volgens mij zet dat geen zoden aan de dijk: een langere termijn maakt relatief weinig uit voor de netto contante waarde van de berekende opbrengst van een investeringsbeslissing nu.
Een ander argument: makers van tekst, muziek etc. (alles wat door auteursrecht beschermd wordt; even afgezien van auteursrecht gekoppeld aan fysieke producten) zijn scheppende geesten die bijna altijd ongeacht het winstpotentieel hun scheppend werk doen, gewoon uit de drang om iets moois te creëren. Voor hen dient het auteursrecht om er inderdaad een boterham aan te verdienen, wat iets anders is dan het becijferen van een winstpotentieel op basis van de exclusiviteitsperiode. Mijn conclusie (en ik heb zakelijk met beide soorten Intellectuele Eigendom (IE) van doen) is dan dat 20 jaar een prima periode is voor zowel auteursrechten als andere IE-rechten. Zijn we gelijk verlost van het dilemma onder welk recht een bepaald “IE” valt – wat momenteel per rechtssysteem nog weer verschilt. Richard, succes met je onderzoek en werk naar een goede oplossing toe!
↧
Door: Ton uit Utrecht
↧